De Zaak van Nationaal Belang

I

Lange tijd werd er veel geschreven over de Zaak van Nationaal Belang. Dan bedoel ik niet zomaar veel, maar héél veel. “Veul”, zoals ze in sommige delen van Het Land zouden zeggen (met name het oostelijk deel, waar de stedelijke bevolking nog niet helemaal door heeft dat ze in een stad wonen). Hopen en hopen artikelen werden erover geschreven. De beste columnisten bogen zich over de kwestie en kwamen er niet uit, wat overigens wel schitterende polemieken opleverde. Zo was er de Bekende Columnist F.Th. die schreef dat zijn “hoog gewaardeerde collega en concurrent” een “bovenmaatse interesse” had in de “triviale futiliteiten van de zaak”, waardoor deze collega en concurent, de al even Bekende Columnist A.N., “de Zaak overschatte” en al snel sprak over “een Zaak met Catastrofale Gevolgen die het Nationale Belang in Het Buitenland danig onder druk zou zetten”. Waar A.N. op antwoorde met een al even eloquente column waarin hij F.Th. verweet “spelfouten te maken” en hem beschuldigde van “klakkeloos overtypen van berichten uit de hoge hoeden van verschillende ambtenaren en Ambtenaren” waarmee hij maar wou zeggen dat “Zeer columnerende collega (want concurent kan ik hem niet noemen) F.Th. overdreven veel hoofdletters gebruikt om zo de lezer op het verkeerde been te zetten en te zorgen dat de afwezigheid van onderbouwde kritiek en/of argumenten niet opvalt”, waardoor F.Th. weer geneigd was een spitsvondige column terug te schrijven waarin hij declameerde dat hij, F.Th., “tenminste weet wat interpunctie is” en zich niet liet afleiden door “al die lampjes die zo af en toe aangaan op de computer en de daarbij behorende geluidjes, zoals getik en geblaas”. Enfin, uren zou ik erover door kunnen gaan, Maar zoals dat gaat met Zaken van Nationaal Belang, het verzandt vaak in oeverloos gepenis en gezeik over waar de komma’s moeten.

II

Ondertussen, in de Grote Steden, waar de mensen soms vergeten dat niet de hele wereld hun Grote Stad is, bleek dat De Zaak van Nationaal Belang genoeg stof deed opwaaien voor een groots televisiedebat, waar verschillende experts hun mening kwamen ventileren en verdedigen tegen anderen die datzelfde ook kwamen doen. Het leverde drie uur schitterende televisie op, zeker toen de Rector Magnificus van de Oudste Universiteit zich van zijn beste kant liet zien en drie minuten lang fulmineerde tegen diegenen die een overdaad van waarde hechtten aan De Zaak en niet van wijken wilden weten inbetreffende deze kwestie. Naar zijn bescheiden mening was het niet zozeer een Zaak van Nationaal Belang, maar meer het Belang van de Nationale Zaak. Dit sloeg de andere deelnemers met stomheid, waardoor de regisseur uitgebreid de kans kreeg om de Eerste Minister te filmen die, spelend met zijn das, niet in de gaten had dat zijn neus een snottebel produceerde, waardoor zijn imago van infantiel leider (“De Peuter die de baas van De Snoepfabriek werd” zoals Politiek Commentator R.G. hem had genoemd) versterkt werd, waar de Eerste Minister de rest van zijn politieke leven niet meer vanaf kwam, al was dat niet meer heel lang. Buiten deze korte “bellenblaaspauze”, zoals één van de Nationale Dagbladen het stiltemoment noemde, was het echter een zeer levendige discussie waarbij de gemoederen zelfs zo hoog opliepen dat het op dit moment nog steeds niet zeker is of de wenkbrauwen van de Minister van Binnenlandse Zaken ooit nog in oorspronkelijke staat zullen terugkeren.

Diverse hoogleraren van verschillende universiteiten bleken wèl goed te zijn in het beredeneren en theoretiseren van de Zaak, maar niet in tijdsbepaling. En zo kwam het dat hun eerste gespreksronde te lang doorging, waardoor het gesprek tussen de Eerste Minister en de Oppositieleider geannuleerd werd, terwijl de tweede ronde al na enkele ogenblikken beslist werd in het voordeel van Professor T.V., waarna besloten werd de resterende tijd te vullen met enkele reclames voor verschillende soorten schoonmaakmiddelen.

III

De Hoogleraar T.V. was een bebaarde man met een zware stem. Zijn studenten vergeleken hem wel eens met de Kerstman, maar dat kwam meer door zijn neiging met hoge punten te strooien dan door zijn uiterlijk. T.V. was een vriendelijke man, die altijd overtuigd was van het goede in de mens en uitging van de beste bedoelingen. Daarin lag ook de oorzaak van de hoge punten: “Deze Student wóu wel het goede opzoeken, maar door (waarschijnlijk) een schrijffout of een foute redenering van genoemde Student is dit helaas niet gelukt. Maar voor zijn goede wil en beslist solide basis van het onderzoek beloon ik hem met een voldoende waardering. Kortom: een 9.” Was het commentaar dat hij leverde op een ingeleverd werkstuk over een Zaak die Slechts Enkelen Aanging. Let wel: De opdracht ging over het belang van duidelijkheid in overheidspublicaties over Zaken die Velen Aangaan. En nu kunnen we wel toegeven dat er enige overeenkomsten zijn in de gebruikte woorden van het onderwerp, maar veel schieten we daar niet mee op. Dit alles in ogenschouw genomen mag het een klein wonder heten dat T.V. als een van de “debaters” voor de camera stond die avond. Over het algemeen werd hij bij dit soort uitzendingen geweerd, door zijn al te grote toegeeflijkheid. Maar door het uitvallen van de andere Grote Geleerde op Dat Gebied, de zeer geleerde H.O., was de studio geneigd, zelfs gedwongen T.V. te vragen. Deze onfortuinlijke situatie boezemde de studio veel angst in, daar zij rekende op een vurig debat en er nu van uit moest gaan dat weliswaar één van de sprekers een gepassioneerd betoog zou houden, maar dat de ander dat volkomen langs zich heen zou laten gaan en het geponeerde zou vergoelijken met uitspraken als “ach, hij bedoelt het goed” en “Hoewel hij het niet goed onder woorden kan brengen denk ik toch dat Gewaardeerde Spreker het met mij eens is”. Hoe anders zou het Lopen!

IV (Een reconstructie)

Om drie uur ’s middags komen zowel T.V. als S.T. aan bij de Studio’s van de Omroep. Ze groeten elkaar, waarbij handschudden en wederzijdse complimentjes over haar en baarden over en weer vliegen. Gezamenlijk lopen ze de Studio in. V. gaat linksaf, naar de kleedkamers, S.T. gaat naar rechts. Beiden bereiden zich in stilte voor op de Grote Discussie over de Zaak van Nationaal Belang.

Om 17:00 uur is het zover. De Presentator begint met de aankondiging van V.. T., een weinig gepikeerd dat hij als tweede geïntroduceerd wordt begint dan al te denken over gevatte uitspreken die V. als ongeloofwaardig zullen afschilderen. V. is zich van geen kwaad bewust en werkt de formaliteiten foutloos af, tot teleurstelling van T., die iets over ervaring en vertrouwen wou gaan zeggen.

Het debat zelf verloopt rustig, totdat V. een opmerking maakt die lijnrecht tegenover de opvatting van T. aangaande De Zaak staat, waardoor er een einde komt aan de reeks van wederzijdse bevestigingen van standpunten. Een flonkering verschijnt in de ogen van T. Zijn fanatisme komt langzaam boven drijven en hij begint te declameren: “Mag ik, in het licht van De te bespreken Zaak, U er op wijzen dat deze Zaak niet al te licht dient te worden genomen, waarmee ik niet enkel doel op het Nationale Belang ervan, maar ook op de Implicaties ervan, die ongetwijfeld tot in de verre Buurlanden merkbaar zullen zijn.” V. stelde echter dat De Zaak dan misschien wel van Nationaal Belang was, maar toch zeker niet van Internationaal, behalve wat ex-pats betreft misschien, waarmee hij feilloos de zwakke plek van T. vond. T., vaderlandslievend tot in zijn middenvoetsbeentjes begon een betoog waarin hij niet alleen V. kleineerde, maar ook de Zaak terugbracht naar de “Immense Kern” die niet alleen in eigen Land, maar ook in “de invloedssfeer ervan: De rest van de wereld” van Belang was. In de daarop volgende chaos besluit de presentator, de welbekende P.P., een einde te maken aan de eerste ronde, die dan al twee maal zolang als ingepland duurt.

Het gehele transcript van de tweede ronde is helaas verloren gegaan, maar deze eindigt met V. die, slechts enkele minuten nadat de twee sprekers als ware worstelaars de vloer weer zijn opgestormd, triomfantelijk de baard van T. omhoog houdt als ware het de heilige graal zelf. De op de grond liggende T. moet drie dagen later wel erkennen dat de baard een opplakbaard was die hij gebruikte als “extra stimulans” in zijn academische carrière. Alom wordt er schande gesproken van de bedrieglijke acties van T., terwijl V. wordt geprezen voor zijn spitsvondigheid en inzicht in Zaken van Belang, zowel Academisch als Nationaal.
V

Waarmee we eindelijk terug komen op De Zaak. Verdere polemieken en discussieavonden ten spijt werd Deze nooit opgelost.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten